Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Ook gaven zijn [17]vorsten tot een [18]vrijwillig offer voor het volk, voor de priesteren, en voor de Levieten; [19]Hilkia, en Zacharia, en Jehiel, de oversten van het huis Gods, gaven den priesteren tot paasofferen, twee duizend en zeshonderd [20][klein vee], en driehonderd runderen. 17. Vergelijk boven, hfdst.30 vs.24, waar te zien is wat zij gegeven hebben. 18. Zie Lev.7:16. 19. Dat is, de overpriester en de twee priesters der tweede ordening, die des overpriesters medehelpers waren, doch onder hem stonden. Zie Num.3:32, en 2 Kon.23:4. 20. Met dit invoegsel wordt hier de zin aangevuld uit vs.6.; hetzelfde wordt gedaan in vs.9.